Strenge subsidie-eisen en prestatiemetingen van overheden belemmeren culturele instellingen in hun pogingen beter in te spelen op het snel veranderende gedrag van hun publiek. Daarom is een andere invulling van het cultuurbeleid nodig. De brancheorganisaties en vakbonden willen bezoekersaantallen, publieksbereik, eigen inkomsten, aantallen voorstellingen of tentoonstellingen en kwaliteitsmetingen juist prominenter maken bij de subsidietoekenning.
https://www.cultureelpersbureau.nl/2018/04/wie-betaalt-de-artiest-tweede-kamer-hoort-in-rondetafelgesprek-over-de-schokkende-realiteit-in-de-kunsten/
Wie betaalt de artiest? Tweede Kamer hoort in rondetafelgesprek over de schokkende realiteit in de kunsten.
Door Wijbrand Schaap – 26 april 2018 233 0
Of de artiesten die optreden in DWDD betaald kregen voor hun optreden. Esther Ouwehand van de PvdD wist het niet. Ze was niet de enige, tijdens de rondetafelzitting op woensdag 25 april over de arbeidsmarkt in de cultuursector. Niemand van de aanwezige Kamerleden, fondsbestuurders, vakbondsmensen wist het. Dus vroegen we even op facebook en twitter hoe het ook alweer zat. Al snel werd duidelijk dat optredende artiesten tegen een reiskostenvergoeding en een (zeer gewaardeerd) diner optreden.
Daar staat natuurlijk een doorbraak bij het grote publiek tegenover. Daarmee verdedigt de NPO zich steevast. Alleen, precies dát argument gebruikt iedereen die gratis gebruik maakt van de prestaties van creatieven (en journalisten). De vraag is dus: waarom betaalt de NPO niet gewoon, als goed opdrachtgever – voor de diensten van mensen zonder wie een programma als DWDD niet zo’n succes zou zijn? Waarom geeft een instelling op kosten van de belastingbetaler zo’n slecht voorbeeld? Die vraag ligt nu, dankzij een aantal makers dat van zich deed spreken tijdens de hoorzitting, bij de Kamer. Negeren de Kamerleden de vraag, dan staan ze slavernij op staatskosten toe.
Van betaald naar gratis
De onderbetaling van kunstenaars is een hardnekkig thema. Anne Breure, directeur van productiehuis VEEM in Amsterdam, wist van een balletgezelschap waar 12 dansers in vaste dienst werden vervangen door 12 dansers op een freelancecontract, die werden vervangen door 12 stagiaires die het gratis deden.
The show must go on, en desnoods betalen we niemand. Behalve dan de werknemers die wel een goede cao en rechtsbescherming hebben: iedereen, behalve de mensen op het podium.
Olifant
Om bij het huidige niveau van financiering goede arbeidsvoorwaarden te scheppen voor de kunstenaars, moet het aanbod drastisch omlaag. Die olifant in de Kamer werd een enkele keer benoemd, en het is afwachten wat de kamer daarmee gaat doen. De fondsen in staat stellen om betere beloning af te dwingen bij gesubsidieerde clubs, is geen goede optie, vertelde Henriëtte Post van het Fonds Podiumkunsten.
Zij rekende voor dat een betere subsidiëring, gericht op een eerlijke honorering van podiumkunstenaars, marktverstorend zou werken. Theatergroepen zouden zo lagere uitkoopsommen kunnen vragen bij theaters. Op hun beurt zouden theaters lagere uitkoopsommen kunnen afdwingen aan vrije producenten, waardoor de arbeidsomstandigheden aan de commerciële kant van de markt nog verder zouden verslechteren. In plaats daarvan zou meer subsidie voor podia een oplossing zijn, net zoals het Mondriaanfonds dat nu in een succesvol experiment heeft onderzocht bij de beeldende kunstsector.
Subsidie verstoort de markt
Tijdens het debat leek de argumentatie van het Fonds Podiumkunsten nog redelijk, maar een nachtje slapen levert toch een ander gevoel op. Strikt genomen, als we de redenering van Henriëtte Post volgen, is elke subsidie aan makers slecht voor de arbeidsmarktpositie aan de commerciële kant. Makerssubsidie verstoort de markt al vanaf 1 cent. Het alternatief, presentatiesubsidie, is daarentegen niet marktverstorend, omdat daar zowel de huidige gesubsidieerde, als commerciële makers gelijk van kunnen profiteren.
Alle geld en macht naar de zalen? Dat de zo noodzakelijke totale herziening van het subsidiesysteem wellicht op korte termijn al leidt tot zo’n ingrijpende wijziging is slecht denkbaar, omdat werkgevers in de kunstsector er nooit mee akkoord zullen gaan. Wat er dan moet gebeuren om de nu al onacceptabel slechte arbeidsmarkt voor kunstenaars iets minder schandalig te maken? Daarover zullen nu vast al memo’s geschreven worden.
4 redenen waarom ‘cultureel ondernemerschap’ en subsidie niet samengaan.
Door Wijbrand Schaap (3 november 2017)
Na afloop drong het eigenlijk pas goed door wat er mis was gegaan op No Man’s Land. Het evenement, een soort combinatie van netwerkborrel, symposium en megaworkshop is opgezet vanuit de beste bedoelingen. Initiatief van De Coöperatie, de club die we niet moeten verwarren met De Coöperatie. Die laatstgenoemde De Coöperatie zit in Amsterdam en is een samenwerkingsverband van freelance journalisten. De Utrechtse De Coöperatie is een samenwerkingsverband ter ondersteuning van pop- en urbancultuur. Ze zitten in Kytopia.
Professioneel Schijt
Met dat uit de wereld: wat ging er mis? Er waren mensen die geld verdienen met het ondersteunen van cultuur die aan mensen die willen rondkomen met het maken van kunst gingen uitleggen hoe je dat doet. Los van het feit dat de uitleggers en verkopers gemiddeld twee keer zoveel verdienen als de makers, werd het op het laatst een beetje vreemd. Omdat de uitleggers vrij massaal de bal bij de kunstenaars neerlegden. Vanuit de stelling dat hun macht maar beperkt is, liep het er steeds meer op uit dat ze eigenlijk weinig konden doen, zolang die kunstenaars niets deden.
Ik had na afloop allerlei boze gedachten, maar daar schieten we niets mee op. Laat ik mijn woede creatief inzetten en aan de hand van drie conclusies van de dag vertellen waar de problemen liggen en hun oplossing gevonden kan worden. Dit doe ik gesterkt door Lucas De Man, die met zijn keynote de zaal nog goed wist wakker te schudden en iedereen opriep om ‘professioneel schijt’ te hebben. De uitwerking volgt hieronder.
1: ‘Wie geld wil verdienen met zijn passie moet hard werken.’
‘Wie wil rondkomen van kunst moet hard werken. Dus ook jij, kunstenaar. Niet alleen maken wat je vindt dat je moet maken, maar op zoek gaan naar geld, publiek, partners, sponsors en fondsen. In elke willekeurige volgorde.’ Zegt de mevrouw van Cultuur+Ondernemen.
Dit is natuurlijk onzin. Hard werken heeft nog nooit iemand succesvol gemaakt. Niemand wil opkijken tegen iemand die zich de vinkentering werkt. Mensen kijken hoogstens meewarig naar kunstenaars die zich de vinkentering werken voor een schamele aalmoes. De CEO van dat grote bedrijf waar jij nooit en te nimmer een sponsordeal mee zult sluiten omdat je zo hard aan het werken bent, heeft helemaal niet zo hard gewerkt om te komen waar hij gekomen is. Die CEO is daar gekomen omdat anderen heel graag voor hem werken. En ook nog eens keihard. In het zweet huns aanschijns.
Heeft de CEO dan helemaal vanzelf die status bereikt? Zonder hard werken? Inderdaad. Maar niet zonder werken. De CEO wist wanneer hij moest werken. Hij deed aan timing. En hij wist ook een kans te zien wanneer die langskwam. Dat kon hij zien, omdat hij niet de hele dag keihard aan het werk was. Daarmee dwong hij bewondering af. En daarom gingen anderen hun best voor hem doen. Zich de vinkentering voor hem werken.
Beste zwoegende kunstenaar: wees die CEO.
2: ‘Het bedrijfsleven staat in de rij om kunst te sponsoren.’
‘De wil is er. Het is alleen moeilijk een match te maken, omdat er geen geschikte kunstenaars met aanbiedingen komen.’ Zegt De Fondsenwerver.
Dit is natuurlijk ook onzin. Bedrijven willen natuurlijk best met een kunstenaar in zee, als die kunstenaar iets voor hen kan betekenen. Bedrijven, en dan bedoel ik de doorsnee bedrijven, zullen nooit geld in een kunstenaar steken omdat ze nou toevallig niks beters met hun geld wisten te doen. Terwijl jij als kunstenaar bent opgeleid om je niets van anderen aan te trekken. Nederland heeft zelfs een heel subsidiestelsel opgebouwd om te voorkomen dat jij concessies zou moeten doen. Je bent niet opgeleid en niet in de wereld gezet om nuttig te zijn voor een bedrijf. Kwestie daarbij is dat bedrijven ook niet zijn opgeleid om nuttig te zijn voor kunstenaars.
Dat er een match tussen jou en een willekeurig bedrijf is, is bijna onmogelijk. Focus je niet op bedrijven. Focus je op mensen. Soms hebben die een bedrijf.
3: ‘Wees coöperatief’
‘Stop met zielig doen, stel je ondernemend op, en wees coöperatief. Dat doen wij ook. En samen kunnen we mooie dingen doen.’ Zegt de meneer van de bank.
Dit is eveneens onzin. Natuurlijk, een bank kan cultuur sponsoren. Deze bank doet dat voortvarend. Er zijn hele theaters naar de bank genoemd. Maar deze bank had in zijn kakelverse hoofdkantoor ook een hele mooie galerie ingelicht, van bijna Berlijnse proportie. Die galerie is heel snel gesloten in de tijd dat kunst niet zo goed in de publiciteit kwam. Iets met zakkenvullen, elitair, linkse hobby’s. Dus stopte de bank met die galerie, bijna sneller dan ze stopten met wielersponsoring toen daar verkeerd medicijngebruik aan het licht kwam.
De bank is coöperatief ingesteld. Omdat het zelf een coöperatie is. Daar moet je nog eens heel goed naar kijken, want coöperatie gaat op voet van gelijkheid en gelijkwaardigheid. Heb jij een gedeeld belang met de bank? Luistert de bank maar jou?
4: Cultureel Ondernemerschap is Onzin
Cultureel ondernemerschap gaat ervan uit dat de kunst zoals we die kennen en koesteren zich leent voor een ondernemende aanpak. Maar wat is een ondernemende aanpak? Een ondernemer speelt in op een vraag uit de markt. Hij biedt een antwoord op die vraag dat door de vrager zo waardevol wordt geacht dat de ondernemer winst kan maken door dat antwoord te verkopen. Een supermarkt zal zo compleet, of juist zo goedkoop mogelijk proberen te zijn, een automerk zo exclusief of juist zo gewoon mogelijk.
Een ondernemer vecht concurrenten de markt uit en schuwt daarbij geen enkel middel, tot bedrog aan toe.
Dit heeft allemaal heel weinig te maken met de kunst zoals wij die kennen. De kunst die wij kennen opereert in een markt waarin de overheid de belangrijkste klant is. Het publiek speelt in het gesubsidieerde-kunststelsel geen enkele rol, ook al moet je targets halen. Het enige publiek dat voor de gesubsidieerde kunstenaar echt van vitaal belang is, zijn de commissieleden van de adviescommissies.
Met slechts één klant – de overheid – heeft de kunstsector het makkelijk, zolang de klant genoeg geld heeft. Nu het geld bij die klant op is, ontstaat concurrentie. Op prijs. Dat is de meest schadelijke concurrentie die je kunt bedenken. Met een lege kas speelt de klant aanbieders van kunst tegen elkaar uit en zit vervolgens met chips en cola op de bank naar het bloedbad te kijken.
Dat is geen fijne situatie. Op No Man’s Land zat ik er midden in.
Klimaatverandering in de Nederlandse theaterwereld.
Uit de praktijk blijkt: de schouwburgen in de middelgrote gemeenten (tussen ca. 45.000 en 100.000 inwoners) hebben het moeilijk. In 2009 zei Cees Langeveld bij zijn inauguratie als bijzonder hoogleraar dat Nederland te veel theaters heeft. Dat wordt meer en meer bewaarheid. Hieronder geven we 10 redenen waarom diverse theaters in middelgrote steden het programmatisch moeilijk hebben. Lees meer op deze link” target=”_blank”>klik hier
https://www.youtube.com/watch?v=Sgpr2PI-Nkg
Grootste klap in culturele sector moet nog komen
(Volkskrant febr.2016)
Juist nu veel kunstinstellingen weer durven hopen en dromen, zullen er opnieuw harde klappen gaan vallen.De afgelopen maanden hebben de grotere culturele instellingen hun aanvragen voor 4-jarige subsidie voor de periode 2017-2020 ingediend bij gemeenten en bij het rijk. De vorige periode (2013 -2016) stond in het teken van forse bezuinigingen. Daar waren deze instellingen zich zeer van bewust.
Ze stelden zich bescheiden op. Ze vroegen bedragen aan die vergelijkbaar waren met de periode ervoor. Ze waren allang blij als ze niet gekort of helemaal wegbezuinigd werden. Er zijn toen flinke klappen gevallen. Een behoorlijk aantal gevestigde namen verdwenen. Andere instellingen moesten het met minder geld gaan doen.
Voor de komende periode leek het rooskleuriger. Er stonden geen nieuwe bezuinigingen op het programma. Het werd gebracht als een overwinning. Veel instellingen durfden weer te hopen en te dromen. Helaas onterecht.
Nu de aanvragen daadwerkelijk zijn ingediend, valt op dat heel veel instellingen de komende periode veel hogere bedragen aanvragen dan zij op dit moment ontvangen. Natuurlijk is een nieuwe subsidieperiode vaak aanleiding om nieuwe ambities te formuleren en daar ook een passend budget voor te creëren. Maar deze keer is het extreem. Van 30 procent meer tot ruim het dubbele.
De link met de eerdere bezuinigingen is overduidelijk. Instellingen geven aan dat ze noodzakelijke investeringen hebben uitgesteld. Die nieuwe stoelen of dat geavanceerde kassasysteem konden best nog even wachten.
Nog zorgwekkender vind ik het persoonlijk dat veel instellingen aangeven dat zij de afgelopen periode hun medewerkers te weinig hebben betaald. Musici spelen voor vergoedingen die niet marktconform zijn. Artistiek leiders worden voor drie dagen betaald, maar werken in de praktijk full time.
Als je kijkt naar hun motivatie is dat ook niet gek. Uitvoerenden en organisatoren doen hun werk vanuit een enorme innerlijke drive. Velen van hen hebben hun eigen theater, ensemble of dansgezelschap opgericht. Het is hun kindje. En een kind heb je 24 uur per dag. Dat laat je niet vallen als er ‘even’ minder geld is.
Deze enorme betrokkenheid heeft een keerzijde. Het maakt dat mensen snel over hun grenzen heen gaan. Dat ze tegen elke prijs hun ideeën willen verwezenlijken. Ook als dat betekent dat ze heel veel onbetaalde uren werken. Maar nu geeft de culturele sector een glashelder signaal: de rek is eruit. Dit kán zo niet langer.
Producerende instellingen (theatergroepen, dansgezelschappen, ensembles, orkesten enzovoorts) hebben dubbel te lijden onder de bezuinigingen. Ze krijgen zelf minder subsidie. Maar ook de uitkoopsommen die de theaters hen betalen zijn fors omlaag gegaan. Deze theaters hebben immers ook te maken met subsidiekortingen. Zo merken ze het aan twee kanten.
En wat te denken van de nieuwe aanvragers? Krijgen zij wel een eerlijke kans als de budgetten niet eens toereikend zijn voor de gevestigde instellingen? De samenleving verandert, dus dat vraagt om een dynamische culturele sector waarin plek is voor vernieuwing. Maar bij een gelijkblijvend budget gaat die vernieuwing dus direct ten koste van bestaande aanvragers.
Als commissielid voor de gemeente Rotterdam mag ik adviseren over de ingediende aanvragen. En eerlijk: ik lig er wakker van. Aan de ene kant geloof ik dat je het beste kunt kiezen voor gezonde instellingen die geen roofbouw plegen op hun personeel en die voldoende ruimte hebben om noodzakelijke investeringen te kunnen doen.
Maar zo’n keuze betekent DUS dat er opnieuw harde klappen gaan vallen. En dat doet, zeker in een periode dat de instellingen denken dat er weer wat ademruimte is, behoorlijk pijn.
Maaike van Steenis is lid van de commissie cultuurplan 2017-2020 gemeente Rotterdam.
do 12 feb 2015, 13:47| “Telegraaf”
Veel onduidelijk over effect kunstbezuiniging
DEN HAAG –
Van de 137 theater- en dansgezelschappen, orkesten, musea en festivals die sinds 2013 geen rijkssubsidie meer krijgen, zijn er dat jaar 23 gesneuveld. Het is in politiek Den Haag niet bekend in hoeverre die bezuinigingen direct verantwoordelijk zijn voor het opheffen van die instellingen. Evenmin is duidelijk hoe de andere instellingen dat eerste jaar zonder rijkssubsidie nog wel verder konden.
Dat concludeert de Algemene Rekenkamer. De Tweede Kamer beschikt volgens de Rekenkamer dus niet over alle informatie die ze nodig heeft om over de nieuwe subsidieperiode (2017-2020) te besluiten. Dat zou ze in 2015 al moeten doen. Een bezwaar vindt de Rekenkamer ook dat de karige gegevens alleen 2013 beslaan.
De ministers van Cultuur en Financiën lieten de Rekenkamer weten dat ze (nog) niet alle informatie konden verzamelen. De Rekenkamer vindt dat ze dan bijvoorbeeld maar een ander tijdschema naar de nieuwe subsidieperiode moeten uitstippelen.
Het is de Rekenkamer ook niet geheel duidelijk hoe verschillende bezuinigingen zijn verwezenlijkt. Door vele verschuivingen en veranderingen is het totaalbeeld niet helder. De uitgaven op de cultuurbegroting zijn wel 73 miljoen meer gedaald dan geraamd, maar de Rekenkamer kan niet concluderen dat er ook echt meer op cultuur is bezuinigd dan gepland. Er is ook weer geld naar bijvoorbeeld het Provinciefonds voor de monumenten.
Van de 225 instellingen die wel rijkssubsidie hebben, is slechts van 65 bekend dat ze ook meer eigen inkomsten hebben weten te verwerven. Per instelling loopt dat weer vreselijk uiteen.
Ook volgens de Raad voor Cultuur moeten zo veel mogelijk gegevens bekend zijn voordat besluiten vallen over nieuwe subsidies. ,,We moeten een goed beeld hebben van de gevolgen van de bezuinigingen voor de nieuwe toekenningen”, zegt algemeen secretaris Jeroen Bartelse. De Raad zal op basis van een eigen trendanalyse in april dit jaar met een advies komen over de hoofdlijnen van het cultuurbeleid. In het voorjaar van 2016 komt de Raad naar buiten met zijn subsidieadviezen voor de periode 2017-2020.
De raad wil inzicht krijgen in de belangrijkste trends en ontwikkelingen binnen de vier verschillende domeinen waarover hij adviseert: Beeldende kunst, vormgeving & architectuur, Erfgoed, Media en Podiumkunsten. Men kijkt daarbij naar zowel het gesubsidieerde als het niet-gesubsidieerde culturele landschap. De raad voor cultuur adviseert over de hoofdlijnen van het cultuurbeleid 2017- 2020. Dit advies zal de raad in de lente van 2015 uitbrengen. Vervolgens adviseert hij een jaar later over de toekenning van vierjarige rijkssubsidies aan culturele instellingen: de Basisinfrastructuur.